ECLI:NL:RVS:2025:1860

Raad van State

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
BRS.25.000284
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen

Op 24 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], een voorlopige voorziening vroegen. De zaak betreft de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie op 12 augustus 2024. De rechtbank Den Haag had op 20 februari 2025 het beroep van de verzoekers ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. De minister van Asiel en Migratie werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Koelman, griffier.

Uitspraak

BRS.25.000284
Datum uitspraak: 24 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 20 februari 2025 in zaak nr. NL24.32030 in het geding tussen:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 12 augustus 2024 heeft de minister de aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 20 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, advocaat in Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.        Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoekers niet worden uitgezet, totdat op het door hun ingestelde hoger beroep is beslist;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Koelman, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Koelman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2025
1021