ECLI:NL:RVS:2025:1649
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om niet te worden uitgezet
Op 14 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een verzoeker die op 27 januari 2025 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie is afgewezen. De rechtbank Den Haag heeft op 24 maart 2025 het beroep van verzoeker tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat verzoeker heeft verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij zij niet wil worden uitgezet en opvang en verstrekkingen wenst te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. M. den Heyer, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Koelman, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2025.