ECLI:NL:RVS:2020:2670
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 9 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 18 februari 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 2 november 2020 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de staatssecretaris in overweging genomen. Hij oordeelde dat, op basis van de aangevoerde feiten, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Gezien de belangen van beide partijen, besloot de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 9 november 2020, en is daarmee een belangrijke beslissing in het kader van het vreemdelingenrecht en de rechtsbescherming van asielzoekers.