ECLI:NL:RVS:2019:3867
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting
Op 13 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 13 september 2019 het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag van een vreemdeling om zijn uitzetting achterwege te laten buiten behandeling te stellen, had vernietigd. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen.
De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak van de rechtbank had niet tot gevolg dat de staatssecretaris moest bepalen dat de uitzetting achterwege blijft, en de uitvoering van de uitspraak zou geen onomkeerbare gevolgen hebben.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris afgewezen en bepaald dat hij geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op dezelfde datum, 13 november 2019, en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.