ECLI:NL:RVS:2019:3779
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 30 juli 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 24 augustus 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens op 22 mei 2019 opnieuw de aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet totdat op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek van de vreemdeling beoordeeld. Gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 februari 2019, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar is. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op haar beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 512,00, te betalen voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
Deze uitspraak is gedaan op 7 november 2019 en is openbaar uitgesproken. De voorzieningenrechter, mr. A.W.M. Bijloos, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. J.E. Engelhart, vastgesteld.