ECLI:NL:RVS:2019:3690
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag uitzetting achterwege te blijven
Op 4 november 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een vreemdeling die op 3 november 2017 een aanvraag indiende om te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft, welke aanvraag door de staatssecretaris werd afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 18 januari 2018. De rechtbank Den Haag oordeelde op 4 december 2018 dat het beroep van de vreemdeling gegrond was, vernietigde de afwijzing van de staatssecretaris en droeg deze op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld, en er werd een griffierecht van € 508,00 opgelegd aan de staatssecretaris.