ECLI:NL:RVS:2006:AZ2743

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200605232/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Maaspoort-Oud Empel vastgesteld door gemeenteraad 's-Hertogenbosch

Op 22 februari 2006 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het bestemmingsplan "Maaspoort-Oud Empel" vastgesteld. Dit besluit werd gevolgd door een goedkeuringsbesluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 27 juni 2006. Tegen deze besluiten hebben verzoekers op 17 augustus 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 30 oktober 2006 ter zitting behandeld, waar verzoekers en de vertegenwoordiger van de verweerder, mr. ing. J.H.M. van Cuyck, aanwezig waren. Ook de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch was vertegenwoordigd door G.J.A. Meulendijks.

In de overwegingen van de Voorzitter werd vastgesteld dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers stelden dat de goedkeuring van de bestemming "Verkeer en verblijf" voor de Maasboulevard/Empelsedijk onterecht was, omdat doorgaand gemotoriseerd verkeer op delen van de dijk onder de vigerende bestemmingsplannen niet was toegestaan. Ze vreesden dat de verkeerssituatie onveiliger zou worden door de inwerkingtreding van het plan. De Voorzitter concludeerde echter dat het gebruik van de Empelsedijk voor doorgaand gemotoriseerd verkeer al was toegestaan op basis van de geldende bestemmingsplannen, waardoor de inwerkingtreding van het nieuwe plan geen wijziging in de feitelijke verkeerssituatie zou brengen.

Daarom werd geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, en het verzoek werd afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 14 november 2006.

Uitspraak

200605232/2.
Datum uitspraak: 14 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2006 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het bestemmingsplan "Maaspoort-Oud Empel" vastgesteld.
Bij besluit van 27 juni 2006, kenmerk 1175302/1204999 heeft verweerder beslist over de goedkeuring van het plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 17 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 17 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 oktober 2006, waar verzoekers, in de persoon van [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. ing. J.H.M. van Cuyck zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch, vertegenwoordigd door G.J.A. Meulendijks, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de bestemming "Verkeer en verblijf" voor de Maasboulevard/Empelsedijk, gelegen tussen Treurenburg en de Empelse Schans. Naar hun mening was doorgaand gemotoriseerd verkeer op delen van de dijk onder de vigerende bestemmingsplannen niet toegestaan. Door inwerkingtreding van het plan zal de verkeerssituatie ter plaatse onveiliger worden. Het treffen van verkeersmaatregelen zal hieraan onvoldoende tegemoet komen, aldus verzoekers.
2.3.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de Voorzitter gebleken dat het gebruik van de Empelsedijk voor doorgaand gemotoriseerd verkeer op grond van de geldende bestemmingsplannen reeds toegestaan is op basis van een verkeersbestemming, dan wel op basis van overgangsrecht. De inwerkingtreding van het plan brengt derhalve geen wijziging in de feitelijke verkeerssituatie.
2.4.    De beoordeling van het inmiddels genomen verkeersbesluit met betrekking tot de Empelsedijk valt buiten het kader van de onderhavige procedure.
2.5.    Gelet op het vorenstaande bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.6.    Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra      w.g. Broekman
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2006
12-521.