ECLI:NL:RBZWB:2018:6441
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake intrekking en terugvordering van uitkering op basis van de IOAW en de Participatiewet
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 november 2018, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de intrekking en terugvordering van zijn uitkering op grond van de IOAW en de Participatiewet, na de inbeslagname van een grote hoeveelheid vuurwerk door de politie. Eiser betwist dat hij bedrijfsmatig heeft gehandeld en stelt dat hij niet in overtreding is geweest met betrekking tot de inlichtingenplicht. De rechtbank overweegt dat het aan Baanbrekers is om aannemelijk te maken dat eiser zijn uitkering niet rechtmatig heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat Baanbrekers niet voldoende heeft aangetoond dat het in beslag genomen vuurwerk een waarde vertegenwoordigt die het onmogelijk maakt dat eiser dit van zijn uitkering heeft kunnen betalen. Hierdoor is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd en komt het voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank biedt Baanbrekers de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen binnen zes weken. De uitspraak benadrukt de bewijslastverdeling en de noodzaak voor Baanbrekers om de waarde van het vuurwerk en de omstandigheden rondom de inbeslagname adequaat te onderbouwen.