ECLI:NL:RBROT:2024:6114

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
10044550
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling studiekosten door werknemer aan werkgever in het kader van een studieovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2024, staat de terugbetaling van studiekosten door de werknemer, [gedaagde], aan zijn werkgever, Active Health Group B.V., centraal. De werknemer had een studieovereenkomst gesloten voor een opleiding tot geregistreerd bedrijfsarts, waarbij was afgesproken dat bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen een bepaalde periode na het behalen van het diploma, de werknemer een percentage van de studiekosten diende terug te betalen. De werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd op 30 juni 2020, waarna de werkgever een factuur heeft gestuurd voor de studiekosten van in totaal € 93.111,62, waarvan € 34.500,00 als directe studiekosten werd geclaimd.

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer gehouden is tot terugbetaling van de directe studiekosten van € 34.500,00, maar wijst de overige gevorderde kosten af. De rechter stelt dat het studiekostenbeding niet nietig is, omdat de werknemer op de hoogte was van de studiekosten. Echter, de vordering van de werkgever met betrekking tot de loonkosten wordt afgewezen, omdat het studiekostenbeding op dit punt onduidelijk is en de werkgever niet voldoende heeft onderbouwd welke loonkosten precies teruggevorderd kunnen worden. De rente over het terug te betalen bedrag wordt toegewezen, evenals de bepaling dat de partijen hun eigen proceskosten dragen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever het bedrag direct kan vorderen, ook als de werknemer in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10044550 CV EXPL 22-24629
datum uitspraak: 14 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Active Health Group B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigden: mr. A.D. Putker-Blees en mr. C.F. Kiveron,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.J.H. Ruijters.
De partijen worden hierna ‘Active Health’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 augustus 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van Active Health van 10 februari 2023, met bijlagen;
  • de akte tot wijziging (vermindering van eis) van Active Health;
  • de spreekaantekeningen van Active Health;
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde].
1.2.
Op 16 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
- Namens Active Health [naam] (directeur) met de gemachtigden;
- [gedaagde] (door middel van een videoverbinding via Teams), met de gemachtigde (ter zitting).

2.De feiten

2.1.
Active Health is een adviesorganisatie in gezondheid die gecertificeerd is voor het Certificatieschema Arbodiensten. Er zijn ongeveer 60 werknemers bij Active Health in dienst.
2.2.
[gedaagde], geboren op [geboortedatum], is aanvankelijk op 13 mei 2013 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) Active Health op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Nadat [gedaagde] in 2015 een overstap naar een andere arbodienst heeft gemaakt, is hij per 14 december 2015 weer in dienst getreden van Active Health op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van ‘Arts op het gebied van verzuim en keuringen’ voor 40 uur per week.
2.3.
Laatstelijk was [gedaagde] werkzaam in de functie van ‘Bedrijfsarts’ tegen een bruto maandsalaris van € 6.571,50.
2.4.
[gedaagde] heeft van 9 mei 2016 tot 9 mei 2020 de vierjarige opleiding tot geregistreerd bedrijfsarts/verzekeringsarts gevolgd. Voor deze specialistenopleiding hebben partijen op 6 mei 2016 een studieovereenkomst gesloten (hierna ook: het studiekostenbeding).
2.5.
In de studieovereenkomst staat het volgende:
1.
Indien de arbeidsovereenkomst eindigt op initiatief van werknemer, is de werknemer verplicht het uit de artikelen 2 en 3 voortvloeiende bedrag aan werkgever terug te betalen.
2. De werkgever zal indien zich een situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 3 aan de werknemer
een overzicht verstrekken van alle kosten van de opleiding, waaronder in ieder geval zal zijn
begrepen de cursusgelden, het boekengeld, de lesgelden, het examengeld en de reiskosten van
de werknemer (volgens de forfaitaire reiskostenvergoeding), alsmede de loonkosten (voor zover
de opleiding in de gebruikelijke arbeidstijd heeft plaatsgevonden). Desgewenst zal de werkgever
de kosten van de opleiding aan de werknemer deugdelijk specificeren. Ook indien specificatie
overigens nog niet heeft plaatsgevonden, is werkgever indien zich de situatie voordoet zoals
bedoeld in artikel 3, gerechtigd tot invordering van het door de werknemer verschuldigde bedrag
over te gaan.
3.1
Indien de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt op initiatief van werknemer binnen
een jaar na het behalen van het diploma of het afsluiten of (tussentijds) beëindigen (op welke
wijze dan ook) van de opleiding zal werknemer 75% van de kosten van de opleiding aan
werkgever terugbetalen; ingeval de beëindiging plaatsvindt binnen twee jaar, zal werknemer 50%
van de kosten van de opleiding aan werkgever terugbetalen; indien de beëindiging plaatsvindt
binnen drie jaar, zal werknemer 25% van de kosten van de opleiding aan werkgever terugbetalen.
De aan de werkgever uitgekeerde ESF zal nooit worden teruggevorderd bij de werknemer.
(…)
2.6.
Op 30 juni 2020 heeft [gedaagde] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. De arbeidsovereenkomst is per 1 september 2020 geëindigd.
2.7.
Voorafgaand aan het eindgesprek op 10 juli 2020 heeft Active Health de opzegging van [gedaagde] bevestigd bij e-mail/brief van 10 juli 2020, tezamen met een gespecificeerde factuur voor de in de visie van Active Health door [gedaagde] terug te betalen studiekosten van in totaal € 93.111,62.

3.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
3.1.
In deze zaak gaat het over de vraag welke studiekosten door [gedaagde] aan Active Health moeten worden terugbetaald.
3.2.
Active Health stelt dat [gedaagde] niet alleen de directe kosten van de opleiding (waaronder begrepen cursusgelden, boekengeld, lesgelden, examengeld en reiskosten van de werknemer) moet terugbetalen, maar ook de (voorgeschoten) loonkosten van [gedaagde]. [gedaagde] is het daar niet mee eens en stelt primair dat het studiekostenbeding nietig is en subsidiair dat hij slechts voor de directe studiekosten van € 34.500,00 kan worden aangesproken.
3.3.
In deze procedure vordert Active Health (na wijziging), voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • een verklaring voor recht dat [gedaagde] gehouden is uit hoofde van de studieovereenkomst de studiekosten van € 34.500,00, loonkosten opleidingsdagen van € 47.418,27 bruto en loonkosten opleidingsgesprekken en praktijkopleiding van € 4.909,17 bruto aan Active Health terug te betalen;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Active Health van € 34.500,00 aan studiekosten en € 52.327,44 bruto aan loonkosten met rente;
  • de buitengerechtelijke incassokosten;
  • de proceskosten.
3.4.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tot terugbetaling van de directe studiekosten van € 34.500,00 is gehouden, met de gevorderde rente. De overige gevorderde kosten worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.5.
Vooropgesteld wordt dat, wil een studiekostenbeding (bij beëindiging van de dienstbetrekking binnen een bepaalde tijd na afloop van de studie) een verplichting tot terugbetaling van opleidingskosten meebrengen, deze voor de werknemer zo ernstige consequentie duidelijk aan hem moeten zijn uiteengezet. Dit houdt in dat de werkgever tegenover de werknemer de verplichting heeft om in het beding zo concreet mogelijk te maken over welk bedrag het feitelijk gaat.
directe studiekosten
3.6.
Het primaire verweer van [gedaagde] dat het studiekostenbeding nietig is omdat de terugbetalingsregeling niet volledig en duidelijk aan hem uiteen is gezet wordt verworpen.
Weliswaar staat in het studiekostenbeding niet dat de directe kosten van de opleiding € 34.500,00 bedragen, maar [gedaagde] heeft vanaf het begin gesteld dat hij op de hoogte was van die studiekosten. Ook op de zitting heeft [gedaagde] niet betwist dat hij wist dat de directe studiekosten € 34.500,00 bedroegen en dat hij tot terugbetaling van die kosten is gehouden. De kantonrechter oordeelt dat in zoverre geen sprake is van een nietig studiekostenbeding en dat [gedaagde] de directe studiekosten van € 34.500,00 moet terugbetalen. Die vordering van Active Health wordt daarom toegewezen. De gevorderde verklaring voor recht op dit punt wordt afgewezen nu niet gesteld of gebleken is welk belang Active Health daarbij heeft naast de veroordeling tot terugbetaling.
loonkosten
3.7.
De kantonrechter oordeelt dat Active Health zich niet kan beroepen op bepalingen die in het arbeidsvoorwaardenreglement 2016 staan. Dit reglement is van kracht geworden nadat partijen de studieovereenkomst zijn aangegaan. Dat betekent dat op de tussen partijen geldende afspraken het voordien geldende arbeidsvoorwaardenreglement van 2015 van toepassing is. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden zijn niet gesteld of gebleken.
3.8.
In de studieovereenkomst worden als terug te betalen kosten
“alle kosten van de opleiding alsmede de loonkosten (voor zover de opleiding in de gebruikelijke arbeidstijd heeft plaatsgevonden)”genoemd. Het is niet duidelijk welke kosten hier precies onder moeten worden verstaan. Er is geen bedrag genoemd en er is ook geen toelichting gegeven. Active Health had in ieder geval inzichtelijk kunnen maken hoeveel uren de werknemer naar verwachting zou besteden aan de studie en met welke loonwaarde dit moet worden vermenigvuldigd. Active Health heeft op de zitting aangegeven hoeveel uren doorgaans nodig zijn voor begeleidingsgesprekken en opleidingsdagen. Dit had Active Health dus vooraf kunnen en moeten vermelden in het studiekostenbeding. Ook ontbreekt een (pro forma) berekening van het bedrag aan loon waarop in geval van terugbetaling aanspraak wordt gemaakt. Nu dit alles niet is toegelicht, is het beding onduidelijk op dit punt. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van Active Health, zijnde de opsteller van het beding. Het studiekostenbeding is daarom in dit geval niet geldig voor zover dit ziet op de loonkosten. [gedaagde] hoeft die loonkosten dan ook niet aan Active Health terug te betalen. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
rente
3.9.
De rente wordt zoals (na vermindering) gevorderd toegewezen, omdat Active Health genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Dat betekent dat de rente zal worden toegewezen over het terug te betalen bedrag vanaf 5 augustus 2022 tot en met 17 februari 2023 en vervolgens vanaf 29 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
incassokosten
3.10.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Active Health heeft niet gesteld dat er meer werkzaamheden zijn uitgevoerd dan die om deze procedure voor te bereiden (artikel 241 Rv). Het versturen van één of meer aanmaningen zonder bijzondere inhoud is niet genoeg (ECLI:NL:HR:2019:590).
proceskosten
3.11.
De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen, omdat zij over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
uitvoerbaar bij voorraad
3.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Active Health dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Active Health te betalen € 34.500,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 5 augustus 2022 tot en met 17 februari 2023 en vanaf 29 november 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
821