ECLI:NL:RBNHO:2014:7333

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
C/15/214317 / HA RK 14-31
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar voor de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2014 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de vereffening van de huwelijksgoederengemeenschap van de overleden [erflater]. De verzoeker, Marcellinus Cornelis Jacobus Oliemans, is benoemd tot vereffenaar van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk is dat er in de nalatenschap schulden zijn die (mede) uit de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen moeten worden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deelgenoot in de huwelijksgoederengemeenschap, [verweerster], onvoldoende medewerking verleent aan een voortvarende vereffening van de nalatenschap.

De procedure begon met een verzoekschrift van 3 juni 2014, gevolgd door een verweerschrift van 17 juli 2014 en een mondelinge behandeling op 22 juli 2014. De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 4:213 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat de mogelijkheid biedt om een vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap te benoemen. De rechtbank concludeerde dat de vereffening noodzakelijk is, gezien de schuldenlast en de tegenwerking van [verweerster].

De rechtbank heeft ook de deskundigheid van Oliemans in overweging genomen, aangezien hij notarieel jurist en fiscalist is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een andere vereffenaar te benoemen. Daarnaast is mr. J.J. Dijk benoemd als rechter-commissaris. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de griffier is opgedragen de benoeming van de vereffenaar in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant en in het Haarlems Dagblad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rekestnummer: C/15/214317 / HA RK 14-31
Beschikking van 29 juli 2014
in de zaak van
MARCELLINUS CORNELIS JACOBUS OLIEMANS,
in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater],
kantoorhoudende te Amstelveen,
verzoeker,
advocaat mr. R.J. Hoff te Haarlem
tegen
[verweerster],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
verweerster,
advocaat mr. F.J. ten Seldam te Haarlem.
Partijen zullen worden aangeduid als Oliemans q.q., als hij in zijn hoedanigheid als vereffenaar wordt bedoeld en anders als Oliemans, en [verweerster]. [erflater] zal worden aangeduid als [erflater].

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 3 juni 2014
  • het verweerschrift van 17 juli 2014
  • de mondelinge behandeling op 22 juli 2014, waarbij mr. R.B.M. van Poorten, vervangende zijn kantoorgenoot mr. Hoff, zich heeft bediend van pleitnotities.

2.De feiten

2.1.
[verweerster] was gehuwd met [erflater] in gemeenschap van goederen met uitzondering van enige in huwelijkse voorwaarden aangeduide goederen, met name de woningen van partijen.
2.2.
[erflater] is [datum] overleden. Door zijn overlijden is de huwelijksgoederengemeenschap ontbonden. Bij testament had [erflater] [verweerster] en twee kinderen uit een eerder huwelijk tot erfgenaam benoemd. De erfgenamen hebben de erfenis onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard.
2.3.
Bij beschikking van 8 oktober 2013 van deze rechtbank is Oliemans benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van [erflater] met benoeming van mr. J.J. Dijk tot rechter-commissaris.
2.4.
Oliemans q.q. heeft op 9 januari 2014 een lijst van aangemelde schuldeisers in de nalatenschap van [erflater] bij de rechtbank ter inzage gelegd. Op deze lijst staan vorderingen tot een totaalbedrag van € 132.747,91 van zes crediteuren waaronder een notaris, een aannemer, de kinderen en de vereffenaar van de nalatenschap. De vordering van de aannemer (€ 22.244,60) wordt betwist. Daarover loopt een gerechtelijke procedure.
2.5.
Op 23 januari 2014 is opgemaakt een boedelbeschrijving van de nalatenschap per de datum van overlijden. Volgens die beschrijving maken, althans maakten, deel uit van de nalatenschap het aandeel van [erflater] in de (ontbonden) huwelijksgoederengemeenschap en als privévermogen een woonhuis alsmede een daaraan verbonden hypotheeklening. De activa van de huwelijksgoederengemeenschap bestaan, althans bestonden toen, volgens de beschrijving uit aandelen in percelen grond te Curaçao en [plaats], banktegoeden, aandelen in […] B.V. en in de vennootschap naar Arubaans recht […] N.V., auto’s en een motor en (belasting)vorderingen. De passiva bestaan, althans bestonden, uit schulden van een door [erflater] en [verweerster] gevoerde vennootschap onder firma die doende was een horecabedrijf te starten, waaronder een huurschuld en de vordering van de onder 2.4 genoemde aannemer, en een schuld aan een leasemaatschappij in verband met de motor.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot het bevelen van de vereffening van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en het benoemen op de voet van artikel 4:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van Oliemans tot vereffenaar van die ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
3.2.
Oliemans q.q. legt aan het verzoek ten grondslag dat [verweerster] ondanks herhaalde verzoeken zonder redelijke grond haar medewerking en/of toestemming weigert om de goederen die mede behoren tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap te gelde te maken ten behoeve van de schuldeisers van de nalatenschap.
3.3.
[verweerster] voert verweer. Zij betwist zonder redelijke grond haar medewerking of toestemming te weigeren. Zij erkent wel dat er verschillen van mening zijn tussen haar en Oliemans q.q. over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Ze betwist de noodzaak van en wijze waarop Oliemans q.q. voornemens is de goederen van de huwelijksgoederengemeenschap nu te gelde te maken. Subsidiair wenst zij benoeming van een andere persoon dan Oliemans tot vereffenaar van de huwelijksgoederengemeenschap.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 4:213 BW kan de rechtbank, behoudens een hier niet van toepassing zijnde uitzondering, op verzoek van de vereffenaar van de nalatenschap een vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap benoemen, als de erflater gehuwd is geweest in een gemeenschap van goederen. In dat geval wordt de ontbonden huwelijksgemeenschap vereffend met toepassing van het bepaalde in afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 BW.
4.2.
De wet geeft geen nadere criteria voor toepassing van artikel 4:213 BW. De regeling sluit aan op de regeling van artikel 3:193 BW waar voor gemeenschappen in het algemeen de mogelijkheid is geopend een vereffenaar te benoemen in welk geval de bepalingen van afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 BW van overeenkomstige toepassing zijn. Uit dat wettelijk kader volgt dat vereffening in een situatie als de onderhavige neerkomt op het te gelde maken van goederen (zaken en vorderingen) zodat de schulden die op die goederen kunnen worden verhaald, worden voldaan, waarna een eventueel batig saldo, c.q. de resterende goederen, onder de deelgenoten in de ontbonden huwelijksgemeenschap en nalatenschap kunnen worden verdeeld. Tegen die achtergrond is er in onderhavige situatie, mede gelet op de standpunten van partijen, grond voor het vereffenen van de huwelijksgoederengemeenschap en het daartoe benoemen van een vereffenaar als voldoende aannemelijk is dat er in de nalatenschap schulden zijn die (mede) uit tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen zullen moeten worden voldaan en onvoldoende medewerking van de deelgenoot in de huwelijksgoederengemeenschap aan een voortvarende vereffening van de nalatenschap in de weg staat.
4.3.
Ter zitting is gebleken dat Oliemans q.q. ten aanzien van de huurvordering voor het horecabedrijfspand, het bedrijf van de vof en de privéwoning van [erflater] en de daaraan verbonden hypotheeklening(en) en verzekeringspolissen reeds regelingen met de schuldeisers en betrokkenen, waaronder [verweerster], heeft getroffen. Dat neemt echter niet weg dat genoegzaam is gebleken dat er in de nalatenschap nog (andere) schulden resteren. [verweerster] heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Dat een van de vorderingen, de vordering van de aannemer, betwist is, neemt niet weg dat de vereffenaar met die schuld wel rekening moet houden. Voorts is genoegzaam gebleken dat er onvoldoende liquide middelen voorhanden zijn om de overige schuldeisers van de nalatenschap te voldoen. De resterende goederen waarop de vorderingen van de nalatenschap kunnen worden verhaald, zijn onderdeel van de huwelijksgoederengemeenschap. Voorts is genoegzaam gebleken dat de vereffenaar in de nalatenschap, Oliemans q.q., onvoldoende medewerking krijgt van de deelgenoot in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, [verweerster], om tot een voortvarende vereffening te geraken.
4.4.
Voor zover [verweerster] meent dat zij een of meer vorderingen heeft op de nalatenschap in verband met de auto en de motor en dat die voor verrekening in aanmerking komt of komen, zal zij die vordering(en) op de voorgeschreven wijze moeten aanmelden, waarna de vereffenaar in de nalatenschap kan onderzoeken of die vordering(en) moet(en) worden geaccepteerd. Die stelling is echter geen grond om niet tot vereffening van de huwelijksgoederengemeenschap over te gaan. Uit de door de vereffenaar ter griffie neergelegde lijst van aangemelde schuldeisers blijkt overigens niet dat [verweerster] die vordering(en) in de daarvoor geboden periode ook daadwerkelijk heeft aangemeld, hetgeen een reden te meer is om thans aan dat verweer voorbij te gaan.
4.5.
Als [verweerster] bezwaren heeft tegen het te gelde maken van goederen van de huwelijksgoederengemeenschap of de wijze waarop de vereffenaar daartoe voornemens is, zal zij op de voet van artikel 4:215, tweede lid, BW de beslissing van de rechter-commissaris kunnen inroepen. De vereffenaar zal haar daartoe de gelegenheid moeten geven. Ook die bezwaren zijn op zich geen grond de vereffening van de huwelijksgoederengemeenschap niet toe te staan.
4.6.
De rechtbank concludeert dat voldoende aannemelijk is dat er in de nalatenschap schulden zijn die (mede) uit tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen zullen moeten worden voldaan en onvoldoende medewerking van de deelgenoot in de huwelijksgoederengemeenschap aan een voortvarende vereffening van de nalatenschap in de weg staat. De rechtbank zal daarom het verzoek tot benoeming van een vereffenaar toewijzen.
4.7.
De rechtbank ziet, anders dan [verweerster] nog aanvoert, mede gelet op de deskundigheid van Oliemans – hij is notarieel jurist en fiscalist - geen aanleiding een ander dan hem als vereffenaar te benoemen. Hij kan overigens, als dat nodig mocht zijn, nog elders advies inwinnen als hij daar voor de vervulling van zijn taak behoefte aan zou hebben.
4.8.
De rechtbank ziet voorts aanleiding een rechter-commissaris te benoemen.

5.De beslissing

De rechtbank
benoemt
Marcellinus Cornelis Johannes Oliemans,
kantoorhoudende te Amstelveen, Kromoord 9 (1188 JG),
tot vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap van wijlen [erflater], geboren [geboortedatum] en overleden [datum], laatstelijk wonende te [plaats], gemeente [gemeente], en [verweerster], geboren [geboortedatum],
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant en in het Haarlems Dagblad,
benoemt tot rechter-commissaris: mr. J.J. Dijk,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.M. Bruin en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 196