In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2014 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de vereffening van de huwelijksgoederengemeenschap van de overleden [erflater]. De verzoeker, Marcellinus Cornelis Jacobus Oliemans, is benoemd tot vereffenaar van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk is dat er in de nalatenschap schulden zijn die (mede) uit de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen moeten worden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deelgenoot in de huwelijksgoederengemeenschap, [verweerster], onvoldoende medewerking verleent aan een voortvarende vereffening van de nalatenschap.
De procedure begon met een verzoekschrift van 3 juni 2014, gevolgd door een verweerschrift van 17 juli 2014 en een mondelinge behandeling op 22 juli 2014. De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 4:213 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat de mogelijkheid biedt om een vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap te benoemen. De rechtbank concludeerde dat de vereffening noodzakelijk is, gezien de schuldenlast en de tegenwerking van [verweerster].
De rechtbank heeft ook de deskundigheid van Oliemans in overweging genomen, aangezien hij notarieel jurist en fiscalist is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een andere vereffenaar te benoemen. Daarnaast is mr. J.J. Dijk benoemd als rechter-commissaris. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de griffier is opgedragen de benoeming van de vereffenaar in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant en in het Haarlems Dagblad.