ECLI:NL:RBLEE:2005:AU3330

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1209
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting op WW-uitkering wegens schending van de sollicitatieplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 16 september 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres [A] en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin haar WW-uitkering met 20% werd gekort wegens het niet voldoen aan de sollicitatieplicht in de periode van 12 april 2004 tot en met 9 mei 2004. Eiseres was werkloos geworden na een reorganisatieontslag en had een loongerelateerde WW-uitkering toegekend gekregen met ingang van 1 april 2004.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres voldoende op de hoogte was van de sollicitatieplicht en dat zij in de betreffende periode onvoldoende had gesolliciteerd. Eiseres betoogde echter dat het UWV haar niet had geïnformeerd over de specifieke sancties die verbonden waren aan het niet nakomen van de sollicitatieplicht. De rechtbank verwierp dit betoog en oordeelde dat het voldoende was dat eiseres zich bewust was van de mogelijke gevolgen van het niet voldoen aan de sollicitatieplicht. De rechtbank verwees naar een brochure die aan eiseres was verstrekt, waarin werd aangegeven dat er gevolgen verbonden zijn aan het niet voldoen aan deze verplichting.

Daarnaast werd door eiseres opgemerkt dat er geen hoorzitting had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat dit betoog faalde, omdat eiseres zelf had aangegeven dat een hoorzitting niet nodig was. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Keur, rechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 04/1209
Inzake het geding tussen
[A], wonende te [B], eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), verweerder,
gemachtigde: I. Smit, werkzaam bij verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 15 september 2004 heeft verweerder eiseres mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Werkloosheidswet (WW).
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, enkelvoudige kamer, gehouden op 20 juli 2005. Eiseres is verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde voornoemd.
Motivering
De rechtbank baseert zich op de volgende feiten en omstandigheden.
Bij besluit van 17 mei 2004 is aan eiseres, nadat zij als gevolg van een reorganisatieontslag werkloos werd, met ingang van 1 april 2004 een loongerelateerde WW-uitkering toegekend.
Bij brief van 25 mei 2004 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat de hoogte van deze uitkering met ingang van 10 mei 2004 gedurende 16 weken met 20% wordt gekort, omdat zij in de periode van 12 april 2004 tot en met 9 mei 2004 niet aan haar sollicitatieplicht heeft voldaan.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar aangetekend. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard en de primaire beslissing gehandhaafd.
Tussen partijen is niet in geding dat eiseres door verweerder voldoende op de hoogte is gesteld van de inhoud en de betekenis van de sollicitatieplicht. Evenmin is tussen partijen in geding dat eiseres onvoldoende heeft gesolliciteerd in de periode in geding. Eiseres stelt zich evenwel op het standpunt dat verweerder in haar geval geen gebruik had mogen maken van zijn bevoegdheid de WW-uitkering te korten, omdat verweerder haar van te voren niet op de hoogte heeft gesteld van de precieze aard, omvang en zwaarte van de sanctie indien de sollicitatieplicht wordt geschonden.
Naar het oordeel van de rechtbank dient dit betoog te worden verworpen. Dat de brochure 'Aan welke regels moet ik mij houden' volgens eiseres slechts in algemene en summiere bewoordingen waarschuwt voor de gevolgen van het niet nakomen van de sollicitatieplicht en geen specifieke sancties (wanneer welke sanctie? duur en hoogte van een korting?) benoemt, brengt niet met zich dat verweerder geen sanctie had mogen opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende dat het eiseres duidelijk was dat aan het niet nakomen van de sollicitatieplicht gevolgen kunnen worden verbonden. In dit verband wijst de rechtbank op 'Rechten en plichten', welk stuk als bijlage bij de toekennende WW-beslissing aan eiseres is gezonden. Hierin is aangegeven dat het niet voldoen aan de sollicitatieplicht gevolgen heeft voor de uitkering. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van eiseres gelegen bij verweerder naar de precieze gevolgen te informeren, nadat haar eigen onderzoek, onder meer door middel van het raadplegen van internet en het bezoeken van de bibliotheek in [B], onvoldoende dan wel onbevredigende antwoorden gaven.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verweerder in dit geval toepassing mocht geven aan art. 6 lid 1 van het Maatregelenbesluit Tica en de bijbehorende bijlage.
Eiseres heeft in haar beroepschrift nog een opmerking gemaakt over het feit dat geen hoorzitting heeft plaats gevonden. Voor zover eiseres met deze opmerking wenst te betogen dat verweerder haar had moeten uitnodigen voor een hoorzitting, alvorens te beslissen op bezwaar, faalt dit betoog. Eiseres heeft verweerder immers op 3 september 2004 telefonisch laten weten dat een hoorzitting niet nodig is. Dat zij dit heeft gedaan omdat door een medewerker van verweerder tijdens dat gesprek zou zijn gezegd dat het bijwonen van de hoorzitting weinig zin had als zij aan de zaak niets had toe te voegen, brengt geen verandering in de omstandigheid dat eiseres zelf heeft besloten om niet te komen.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep moet derhalve ongegrond worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond
Aldus gegeven door mr. D.J. Keur, rechter, en door hem in het openbaar uitgesproken op 14 september 2005, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. D.J. Keur
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
Afschrift verzonden op:16 september 2005