ECLI:NL:RBGEL:2023:4784

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
409312
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen bij verkoop van vakantiehuizen door derde

In deze zaak vordert eiser, een Koeweitse zakenman, schadevergoeding van de gedaagden Topparken Vastgoed B.V. en Parc Spaarnwoude B.V. wegens onrechtmatig handelen. Eiser stelt dat hij in oktober 2017 op de Kuwait International Property Show in contact is gekomen met [naam 1], die hem zou hebben voorgesteld als bemiddelaar voor de aankoop van chalets op vakantieparken in Nederland. Eiser heeft betalingen verricht aan [naam 1] en zijn onderneming, New Palaces Real Estate Company, in de veronderstelling dat hij de eigendom van de chalets zou verwerven. Echter, de chalets zijn verkocht aan New Palaces en niet aan eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt door de gedaagden en dat zij niet betrokken zijn geweest bij de verkoop. De rechtbank concludeert dat er geen onrechtmatig handelen heeft plaatsgevonden en wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die elk zijn vastgesteld op € 9.170,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/409312 / HA ZA 22-434
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. E. Köse te Rotterdam,
tegen

1.TOPPARKEN VASTGOED B.V.,

te Lunteren,
advocaat: mr. T.J. van Veen te EDE GLD,
2.
PARC SPAARNWOUDE B.V.,
te Apeldoorn,
advocaat: mr. P.J.A. Plattel te ARNHEM,
gedaagde partijen,
Partijen worden hierna [eiser] , Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 april 2023
- het bericht van 30 mei 2023 met productie 16 van [eiser]
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een Koeweitse zakenman. In oktober 2017 heeft [eiser] een bezoek gebracht aan de Kuwait International Property Show, een internationale vastgoedbeurs, in Koeweit. Bij deze beurs is [eiser] in contact gekomen met [naam 1] .
2.2.
[eiser] heeft met [naam 1] en zijn onderneming, New Palaces Real
Estate Company (hierna: New Palaces), afspraken gemaakt over de verwerving van chalets en grond op twee vakantieparken in Nederland: vier chalets inclusief grond op Droompark Spaarnwoude en zeven chalets inclusief grond op Toppark Bospark Ede. [eiser] heeft in dit kader betalingen verricht aan New Palaces/ [naam 1] . Levering van de chalets of grond aan [eiser] heeft niet plaatsgevonden. De betreffende chalets zijn verkocht en geleverd aan New Palaces.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat Topparken Vastgoed jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door eiser geleden en nog te lijden schade ten gevolge van haar onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat;
2. voor recht verklaart dat Parc Spaarnwoude jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door eiser geleden en nog te lijden schade ten gevolge van haar onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat;
3, gedaagden veroordeelt in de kosten van deze procedure en de kosten van betekening van het exploot.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude onrechtmatig hebben gehandeld doordat hun vertegenwoordigers op de vastgoedbeurs in Koeweit [eiser] aan [naam 1] hebben voorgesteld en [naam 1] daarbij door hen is gepresenteerd als iemand die namens hen mocht bemiddelen bij de aankoop door [eiser] van vastgoed op hun vakantieparken in Nederland. Ook zou in lokale krantenberichten de indruk zijn gewekt dat [naam 1] Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude zou vertegenwoordigen.
3.3.
Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude voeren verweer. Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, waarbij zij hebben verzocht om een integrale kostenveroordeling. Parc Spaarnwoude vordert daarnaast veroordeling van [eiser] in de nakosten en vermeerdering van de (na)kosten van de procedure met wettelijke rente. Subsidiair, bij toewijzing van de vorderingen van [eiser] , verzoeken Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
[eiser] is in Koeweit woonachtig. Het geschil draait om de aansprakelijkheid voor beweerdelijk onrechtmatig handelen van Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude in Koeweit, waardoor, naar hij stelt, [eiser] schade heeft geleden. Daarmee is sprake van een zaak met een internationaal karakter. Dit betekent dat de rechtbank eerst ambtshalve zal moeten beoordelen of zij bevoegd is.
4.2.
In artikel 4 lid 1 van de (herschikte) Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Verordening Brussel I-bis) is bepaald dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen worden voor de gerechten van die lidstaat. Voor de toepassing van de Verordening Brussel I-bis is het niet van belang waar [eiser] haar woonplaats heeft. [1] Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude zijn gevestigd in Lunteren, respectievelijk Apeldoorn in Nederland. Deze plaatsen liggen in het arrondissement van de rechtbank Gelderland. Deze rechtbank is daarom bevoegd voor wat betreft het geschil tussen [eiser] en Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude.
Toepasselijk recht
4.3.
Vanwege het internationale karakter dient de rechtbank eveneens ambtshalve na te gaan welk recht van toepassing is. De vraag welk recht van toepassing is op de vorderingen van [eiser] moet worden beantwoord op grond van verordening (EG) nr. 864/2007 van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (hierna: Rome II). Het gaat hier immers om een na de inwerkingtreding van Rome II (op 11 januari 2009) opgetreden (gestelde) schade, zodat Rome II temporeel van toepassing is. Rome II kent een universeel formeel toepassingsgebied, hetgeen wil zeggen dat de regels van de verordening óók gevolgd moeten worden als zij verwijzen naar het recht van een staat buiten de Europese Unie. Tenslotte is Rome II is ook materieel van toepassing. Rome II heeft betrekking op niet-contractuele verbintenissen in burgerlijke en in handelszaken. Aangezien [eiser] Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk houdt voor vermeende gedragingen in Koeweit, vallen zijn vorderingen onder het toepassingsgebied van Rome II.
4.4.
In artikel 4 lid 1 Rome II is de algemene regel gegeven voor het toepasselijke recht op een vordering die is gegrond op onrechtmatige daad. Het bepaalt dat op een onrechtmatige daad in beginsel het recht van toepassing is van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. In artikel 14 Verordening Rome II is echter bepaald dat partijen kunnen overeenkomen om niet-contractuele verbintenissen aan het door hen gekozen recht te onderwerpen. Die keuze moet uitdrukkelijk geschieden of voldoende duidelijk blijken uit de omstandigheden van het geval.
4.5.
[eiser] heeft de dagvaarding uitdrukkelijk ingekleed aan de hand van de maatstaf die is neergelegd in artikel 6:162 BW en stelt, zo begrijpt de rechtbank zijn stellingen, dat Nederlands recht van toepassing is. Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude hebben de toepasselijkheid van Nederlands recht niet betwist en gaan ook uit van de toepasselijkheid van Nederlands recht. Hieruit volgt een stilzwijgende rechtskeuze voor Nederlands recht. Dit betekent dat de vorderingen naar Nederlands recht zullen worden beoordeeld.
Is sprake geweest van onrechtmatig handelen?
4.6.
[eiser] heeft in de dagvaarding aan zijn vordering ten grondslag gelegd, dat Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude [naam 1] op de Kuwait International Property Show in oktober 2017 hebben geïntroduceerd als de persoon die exclusief de marketing van hun projecten in Koeweit verzorgde. [naam 1] zou via zijn onderneming New Palaces bemiddelen bij de aankoop door [eiser] van vastgoed op de parken van Topparken en Droomparken. Het beeld dat [naam 1] met zijn onderneming hiertoe bevoegd zouden zijn, werd bevestigd in lokale krantenberichten. In het ene krantenartikel wordt de hernieuwing van een exclusieve marketingovereenkomst tussen New Palaces en Topparken beschreven voor de projecten Bospark en Resort Limburg, met een begeleidende foto van twee mannen die elkaar de hand drukken. In het andere artikel wordt de verlenging van een marketingovereenkomst voor project ‘Droompark Spaarnwoude’ aangekondigd, eveneens met een soortgelijke begeleidende foto. Daarnaast verwijt [eiser] Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude dat [naam 1] kennelijk kon beschikken over hun logo en contactgegevens. Daardoor was [naam 1] in staat om vervalste brieven en e-mails te sturen die afkomstig leken te zijn van Bospark Ede B.V. en Parc Spaarnwoude c.q. Droomparken en heeft [naam 1] [eiser] kunnen oplichten. Kennelijk heeft [naam 1] (een deel van) het geld dat hij van [eiser] ontving, gebruikt om via zijn onderneming de betreffende chalets op de parken van Topparken en Droomparken zelf te kopen.
4.7.
Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude stellen zich primair op het standpunt dat de verkeerde partijen zijn gedagvaard, omdat zij geen eigenaar zijn van de chalets en de grond. Verder betwisten zij dat een vertegenwoordiger van hen aanwezig is geweest op de betreffende Kuwait International Property Show en ontkennen zij betrokkenheid bij de brieven en e-mails aan [eiser] . Wijlen [naam 2] , door wie enkele brieven en mails zouden zijn ondertekend, kent Topparken als zelfstandig makelaar en ook aan hem is nimmer de bevoegdheid verleend om op welke wijze dan ook Topparken te vertegenwoordigen. Zij betogen dat [naam 1] die brieven en e-mails kennelijk heeft vervalst. Zij betogen meer in het algemeen dat [eiser] eerst deugdelijk had moeten onderzoeken wie de eigenaar was van de betreffende chalets en grond en of New Palaces/ [naam 1] vertegenwoordigingsbevoegd was alvorens aanzienlijke bedragen aan (de onderneming van) [naam 1] over te maken.
4.8.
Voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW is in elk geval vereist dat sprake is van een onrechtmatige daad. Daarbij moet het gaan om een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Op [eiser] rust de stelplicht - en indien aan de orde - de bewijslast van de gestelde onrechtmatige daad.
4.9.
De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [eiser] dat hij de betreffende betalingen aan New Palaces/ [naam 1] heeft gedaan, in de veronderstelling dat hij daarmee de eigendom van de betreffende chalets met grond zou verwerven. Daarmee stelt [eiser] zich derhalve op het standpunt dat hij ervan is uitgegaan dat New Palaces/ [naam 1] niet alleen bevoegd was om te bemiddelen tussen de eigenaren van dat vastgoed en aspirant kopers maar dat New Palaces/ [naam 1] zelfs bevoegd was om namens die eigenaren chalets en grond te verkopen. Daarbij is de aanname dat Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude de eigenaren zijn van de chalets en grond en dat deze vennootschappen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben gewekt door de introductie van [naam 1] aan [eiser] op de vastgoedbeurs in Koeweit, in combinatie met de betreffende krantenartikelen.
4.10.
De rechtbank stelt voorop dat niet aannemelijk is dat een vertegenwoordiger van Parc Spaarnwoude op de vastgoedbeurs in Koeweit aanwezig is geweest, aangezien als onweersproken vast staat dat Parc Spaarnwoude geen chalets of grond in eigendom heeft op Droompark Spaarnwoude/Parc Spaarnwoude. Blijkens het overgelegde uittreksel uit het Handelsregister houdt Parc Spaarnwoude zich bezig met de exploitatie van een camping. De verkoop van recreatieobjecten op het park gebeurt door Somnium Recreatie B.V., hetgeen overigens ook al lijkt te volgen uit één van de twee krantenartikelen (laatste zin, productie 7 bij dagvaarding). Naar het oordeel van de rechtbank kan echter in het midden blijven of, en zo ja welke vertegenwoordiger van Topparken Vastgoed en/of van Parc Spaarnwoude aanwezig is geweest op de vastgoedbeurs in Koeweit. Gesteld noch gebleken is immers dat een – door [eiser] overigens niet bij naam genoemde – vertegenwoordiger van Topparken Vastgoed of Parc Spaarnwoude op de beurs heeft gezegd (of de indruk heeft gewekt) dat New Palaces/ [naam 1] bevoegd was om namens hen chalets (met grond) te verkopen. Overigens heeft [eiser] die bevoegdheid ook niet kunnen afleiden uit de krantenartikelen aangezien een dergelijke bevoegdheid niet voortvloeit uit het recht om marketingwerkzaamheden te verrichten voor de eigenaar. Een dergelijke bevoegdheid vloeit ook niet voort uit het enkel mogen bemiddelen voor de eigenaar. Daarbij komt dat gesteld noch gebleken is dat Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude (althans de eigenaar van de chalets op Droompark Spaarnwoude) verantwoordelijk waren voor de inhoud van deze media-uiting. Dat zij anderszins de schijn hebben gewekt dat New Palaces/ [naam 1] bevoegd was om namens hen de betreffende chalets met grond te verkopen is evenmin door [eiser] gesteld.
4.11.
Inmiddels staat vast dat New Palaces de betreffende chalets voor zichzelf heeft gekocht en daarvoor heeft betaald aan de betreffende eigenaren. Dat die eigenaren hadden kunnen of moeten begrijpen dat met deze transacties iets niet in de haak was, en [eiser] hierdoor zou worden gedupeerd, is niet gesteld en blijkt ook niet uit de feiten.
4.12.
[eiser] heeft ook geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude betrokken moeten zijn geweest bij of op de hoogte moeten zijn geweest van het door New Palaces/ [naam 1] gemaakte misbruik van het logo en de contactgegevens van de eigenaren van de chalets. Bij deze stand van zaken kan [eiser] niet worden gevolgd in zijn stelling dat zij hem hadden moeten waarschuwen voor de praktijken van New Palaces/ [naam 1] en door dit na te laten hebben gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook in die zin is enig onrechtmatig handelen van Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude derhalve niet komen vast te staan.
4.13.
Ter zitting heeft [eiser] toegelicht ook niet te weten wat de rol en de mate van betrokkenheid is geweest van Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude bij het handelen van [naam 1] en hij deze procedure wil gebruiken om dit helder te krijgen. De rechtbank verricht echter geen eigen onderzoek, en dus ook geen onderzoek naar de betrokkenheid van Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude bij het handelen van [naam 1] . Nu [eiser] Topparken Vastgoed en Parc Spaarnwoude onrechtmatig handelen verwijt, ligt het op zijn weg om daarvoor voldoende feiten te stellen en deze, bij betwisting, te onderbouwen. Dit heeft [eiser] niet gedaan, waardoor de conclusie moet zijn dat van onrechtmatig handelen geen sprake is en de vorderingen worden afgewezen.
Proceskosten
4.14.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Voor de gevraagde integrale proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze vordering is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. [2] Een dergelijke situatie doet zich hier naar het oordeel van de rechtbank niet voor. Niet gebleken is immers dat [eiser] op voorhand de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen van de feiten en omstandigheden die aan zijn vorderingen ten grondslag liggen. Ook is geen sprake van een situatie dat het [eiser] vooraf duidelijk was of moest zijn dat zijn vorderingen geen kans van slagen hadden.
4.15.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Topparken Vastgoed als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
8.494,00
(2,00 punten × € 4.247,00)
Totaal
9.170,00
4.16.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Parc Spaarnwoude als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
8.494,00
(2,00 punten × € 4.247,00)
Totaal
9.170,00
4.17.
De door Parc Spaarnwoude gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De door Parc Spaarnwoude gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten zullen ook worden toegewezen als in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Topparken Vastgoed tot dit vonnis vastgesteld op € 9.170,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Parc Spaarnwoude tot dit vonnis vastgesteld op € 9.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten van Parc Spaarnwoude, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.
56498

Voetnoten

1.Zie: HvJ EG 13 juli 2000, zaak 412/98, NJ 2003/597.
2.Hoge Raad 29 juni 2007, NJ 2007/353.