ECLI:NL:RBDHA:2025:12209
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, gedateerd 27 maart 2025. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A.E. Martinez Linnemann, heeft zijn beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het vereiste griffierecht van € 194,- te betalen. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het niet betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser op 2 mei 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank geen betaling heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor het uitblijven van de betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die het niet betalen van het griffierecht rechtvaardigen.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.