ECLI:NL:RBDHA:2024:11713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf voor Syrisch pleegkind in Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2024, wordt het beroep van eiser, een Syrisch minderjarige, behandeld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'nareis'. Eiser, geboren op [geboortedag 1] 2009, heeft de Syrische nationaliteit en wenst in Nederland te verblijven als pleegkind van zijn meerderjarige broer, dhr. [naam], die sinds 2021 asielstatus heeft in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de identiteit van de biologische vader van eiser en de familierechtelijke relatie niet zijn aangetoond, wat leidt tot de conclusie dat er geen pleegouder-pleegkindrelatie bestaat. De rechtbank stelt vast dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser niet tot de nareisdoelgroep behoort. De rechtbank wijst erop dat de verklaringen van referent over zijn zorg- en opvoedtaken niet voldoende zijn onderbouwd met bewijsstukken, en dat de biologische moeder van eiser nog steeds in staat is om voor hem te zorgen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag door verweerder standhoudt. Er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling of terugbetaling van het griffierecht.