ECLI:NL:RBDHA:2022:14912

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/7609
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verkeersbesluit Den Haag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een verkeersbesluit. De verzoekster, Bewonersvereniging Vroondaal Westmadepark uit Den Haag, had bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 24 oktober 2022 was genomen. Dit besluit hield in dat de Nederhoflaan en Oostmadeweg ter hoogte van de kruising met de Markgraaflaan afgesloten zouden worden voor voertuigen, met uitzondering van (brom)fietsers, door het plaatsen van pollers. Verzoekster stelde dat het besluit onrechtmatig was en dat er geen spoedeisend belang was bij de uitvoering ervan, aangezien er nog een beroepsprocedure liep tegen de omgevingsvergunning voor het plaatsen van de pollers.

Tijdens de zitting op 15 december 2022, die via een beeldverbinding werd gehouden, hebben zowel verzoekster als de gemachtigde van verweerder en derde-partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het besluit op bezwaar niet kan afwachten en dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, waarbij hij opmerkte dat partijen in bezwaar hun standpunten kunnen uitwisselen en dat verweerder heeft aangegeven het bezwaar voortvarend te zullen behandelen.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten, aangezien het verzoek is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7609
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 december 2022 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

Bewonersvereniging Vroondaal Westmadepark, uit Den Haag, verzoekster

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (verweerder)

(gemachtigde: mr. S. Imazouine).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: [derde-partij 1] e.a. uit [woonplaats] , Bewonersvereniging Vroondaal Hofstedepark uit Den Haag en [derde-partij 2] uit [woonplaats] .

Procesverloop

Bij besluit van 24 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder en de derde-partijen hebben schriftelijk gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [A] namens verzoekster, de gemachtigde van verweerder vergezeld van [B] en [C] , beiden verkeerskundige. Ook de derde-partijen hebben deelgenomen.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft op verzoek een verkeersbesluit genomen. Met dit besluit wordt de oost- en westzijde van de Nederhoflaan en Oostmadeweg ter hoogte van de kruising met de Markgraaflaan afgesloten voor voertuigen, met uitzondering van (brom)fietsers, door het treffen van een fysieke maatregel in de vorm van pollers. Tegen de omgevingsvergunning voor het plaatsen van de pollers is door verzoekster beroep ingesteld, waarop nog niet is beslist. Hoewel verweerder tot deze uitspraak niet overgaat tot het plaatsen van de pollers, heeft hij op 1 december 2022 wel verkeerspaaltjes laten plaatsen.
Waarom is verzoekster het niet eens met dit besluit
3. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter verweerder op te dragen het verkeersbesluit te schorsen en verweerder op te dragen de afsluiting met verkeerspaaltjes ongedaan te maken totdat het verkeersbesluit in rechte vaststaat. Verzoekster stelt dat verweerder met het plaatsen van de verkeerspaaltjes feitelijk uitvoering geeft aan het verkeersbesluit, terwijl het besluit onrechtmatig is. Het verkeersbesluit is volgens haar onzorgvuldig tot stand gekomen en draagt niet bij aan de verkeersveiligheid. Zo is er nieuw verkeersonderzoek nodig, omdat het onderzoek uit 2012 niet langer actueel is. Daar komt bij dat met dit verkeersbesluit slechts een deel van het verkeerscirculatieplan wordt uitgevoerd waardoor er juist elders een onveilige verkeerssituatie ontstaat. Het besluit zal leiden tot een toename van de verkeersdruk op de Westmadeweg en van af- en aanrijdend bouwverkeer. Verzoekster wijst er verder op dat alternatieven niet door verweerder zijn onderzocht en niet is gebleken dat er afstemming heeft plaatsgevonden met de hulpdiensten. Tot slot heeft verweerder niet gemotiveerd waarom hij niet afwijkt van het gemeentelijk beleid om gemotoriseerd verkeer te verminderen.
Wat vinden verweerder en de derde-partijen.
4. Verweerder betoogt dat het bezwaar van verzoekster niet-ontvankelijk is, omdat zij niet aan te merken is als belanghebbende. In het geval de voorzieningenrechter hieraan voorbij gaat, handhaaft verweerder het bestreden besluit.
5. De derde-partijen betogen – samengevat – dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening, omdat van een onomkeerbare situatie geen sprake is. Ook betogen zij dat verzoekster niet bevoegd is om bezwaar te maken tegen het bestreden besluit, omdat niet gebleken is dat de leden van de vereniging hiermee hebben ingestemd. Tot slot betogen zij dat het bestreden besluit in stand moet blijven, omdat dit deugdelijk is voorbereid.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
6. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het betoog van verweerder en de derde-partijen dat verzoekster geen belanghebbende is, nu niet in geschil is dat verzoekster omwonenden vertegenwoordigt die de gevolgen ervaren van de plaatsing van de verkeerspaaltjes.
7. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het besluit op bezwaar niet kan afwachten. Daarom heeft zij geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
Tegenover haar stelling dat de verkeerspaaltjes hulpdiensten kunnen hinderen bij hun taken, stelt verweerder dat voldoende maatregelen zijn genomen om problemen te voorkomen. De hulpdiensten zijn geïnformeerd over (de plaatsing van) de verkeerspaaltjes en zij beschikken over een sleutel om de verkeerspaaltjes te verwijderen. Nu op verschillende plaatsen in Den Haag vergelijkbare verkeerspaaltjes zijn geplaatst, acht de voorzieningenrechter de vrees van verzoekster onvoldoende gefundeerd. Ook is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat als gevolg van het verkeersbesluit op andere verkeerspunten die Vroondaal ontsluiten gevaarlijke situaties ontstaan. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat partijen in bezwaar hun standpunten over het verkeersbesluit kunnen uitwisselen, waarbij verweerder op zitting heeft aangegeven het bezwaar voortvarend te zullen behandelen.
8. Omdat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, bestaat er geen aanleiding om verweerder op te dragen de proceskosten te vergoeden.
9. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2022 door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.