ECLI:NL:RBDHA:2022:13873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en bescherming in Colombia
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Colombiaanse vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die oordeelde dat het asielrelaas van eiseres geloofwaardig was, maar dat er geen sprake was van ernstige schade bij terugkeer naar Colombia. Eiseres had onder valse beloftes in de Turks- en Caicoseilanden gewerkt als prostituee en vreesde voor represailles van haar voormalige uitbuiter, [A]. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij een reëel risico op ernstige schade liep, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank wees erop dat Colombia redelijke maatregelen heeft getroffen om bescherming te bieden aan slachtoffers van geweld en dat eiseres onvoldoende inspanningen had verricht om bescherming te verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiseres terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. R.W. Craanen.