2.1.De deskundigen van StAB en TNO hebben gezamenlijk een deskundigenbericht opgesteld. Het rapport omvat, exclusief bijlagen, 133 pagina’s. De beantwoording van de aan de deskundigen voorgelegde vragen luidt, in de samenvatting door de deskundigen:
“
Aanleiding voor het verslag
De Stichting Humanitaire Zorg gevestigd te Curaçao en de Stichting Schoon Milieu op Curaçao (eisers) menen dat de ISLA raffinaderij in het jaar 2014 op de locatie Beth Chaim te Curaçao, meer heeft bijgedragen aan de jaargemiddelde SO2-immissie dan de toegestane 80 μg/m3 op leefniveau. Eisers menen daarom dat met inachtneming van het bepaalde in rechtsoverweging 3.14 van het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 januari 2010, de opgelegde dwangsom is verbeurd en aan hen betaald dient te worden. Geïntimeerde Refineria ISLA (Curazao) S.A. bestrijdt dat zij de dwangsom heeft verbeurd. Bij vonnis van 9 november 2015, zaaknummer 75079/2015, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, de heer E.P. Feringa en mevrouw C.P.J. Weemaes, beiden verbonden aan de StAB enerzijds en de heer J.H. Duyzer en de heer S.W. van Ratingen, beiden verbonden aan TNO, anderzijds benoemd tot deskundigen voor het vanuit de eigen expertise verrichten van het onderzoek. Daarbij heeft het Gerecht het aan StAB en TNO overgelaten ieder voor zich een onderzoek te doen dan wel een gezamenlijk onderzoek te doen. StAB en TNO hebben gelet op ieders specifieke deskundigheid besloten tot een gezamenlijk onderzoek.
De vragen van het Gerecht
(…)
1. Hoeveel μg/m3 heeft ISLA in 2014 bijgedragen aan de totale jaargemiddel-de concentratie van zwaveldioxide (SO2) op leefniveau benedenwinds van de raffinaderij, welke vraag dient te worden beantwoord met inachtneming van het bepaalde in rechtsoverweging 3.14 van het vonnis van het Hof van 12 januari 2010, luidende:
"In het belang van de handhaafbaarheid van het op te leggen verbod en ter beperking van het risico van executiegeschillen geldt dat de bijdrage van ISLA aan de totale immissie moet worden berekend op de wijze waarop StAB die heeft berekend in haar rapport van 16 juni 2008 onder 8.4, aangevuld met de gewijzigde meteorologische uitgangspunten in het rapport van 10 maart 2009 onder 4.1. Bij die berekening zal van het daadwerkelijke zwavelgehalte van de Cat Cracker-cokes dienen te worden uitgegaan. Voorts moet de totale immissie bij de begraafplaats en elders op leefniveau benedenwinds van de raffinaderij gemeten worden op de wijze waarop de metingen zijn verricht die StAB heeft gebruikt. Gerekend zal steeds moeten worden vanaf de eerste dag van het betreffende kalenderjaar, (…)."
4. In hoeverre zou uw antwoord op vraag 1 anders luiden indien de grondslagen van de StAB-methode uit 2008 naar de huidige - door u te bepalen - inzichten zouden zijn geactualiseerd, zowel, voor zover van toepassing, wat betreft 1) de locatie van het toetsingspunt, 2) de wijze waarop de procesemissie wordt gemodelleerd, en 3) de meteorologische gegevens?
5. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
Antwoord op de eerste vraag
Conform de gestelde voorwaarden uit het vonnis van het Hof van 12 januari 2010, is de SO2-immissieconcentratie berekend op een locatie aan de rand van de Joodse begraafplaats, met de meteorologische gegevens die in 2009 door Meteoconsult te Wageningen zijn opgesteld en waarbij de fakkelemissies zijn samengevoegd met de restemissie van de SRU's. Onder deze condities is een immissieconcentratie vastgesteld van 56 microgram per m3 op de locatie juist naast Beth Chaim en 48 microgram per m3 ter plaatse van de bebouwde kom aan de Nijlweg. In beide gevallen wordt dus onder de grenswaarde van 80 microgram per m3 gebleven.
Antwoord op de vierde vraag
Nagegaan is wat er verandert indien de StAB-methode uit 2008 naar de huidige inzichten zouden worden geactualiseerd wat betreft de locatie van het toetsingspunt, de wijze waarop de procesemissie wordt gemodelleerd en de meteorologische gegevens. De uitkomsten zijn als volgt:
• Het effect van het wijzigen van de toetsingslocatie is, zoals in vraag drie aangegeven, dat wanneer op de begraafplaats wordt getoetst, hogere immissieconcentraties worden berekend, waarvan in één geval tot boven de vergunde jaargemiddelde immissienorm.
• Het wijzigen van de modellering met aparte fakkelinvoer leidt tot een verschuiving van het immissiezwaartepunt. Op de getoetste locaties treedt geen overschrijding meer op van de grenswaarde van 80 microgram/m3
• Het effect van het actualiseren van de meteorologische gegevens is zeer groot. In het onderzoek zijn drie verschillende meteosets onderzocht. Op grond van vergelijking met meetwaarden afkomstig van de meetstations te Beth Chaim en Kas Chikitu is een voorkeurset gevonden. Voor alle onderzochte sets - dus ook voor de voorkeurset, al zij het daarbij in geringe mate - geldt dat de immissieconcentratie op een deel van de beschouwde locaties in meer of mindere mate hoger wordt berekend dan 80 μg/m3.
Antwoord op de vijfde vraag
Opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn, zijn de volgende:
• In dit onderzoek is een meteoperiode van één jaar beschouwd. Er is door ons gekeken naar het verschil in windrichting tussen de metingen op vliegveld HATO en een modelberekening op het ISLA terrein. Dit verschil kan oplopen tot zo’n 20 graden en is van grote invloed op de uitkomsten van een immissieberekening. We weten inmiddels dat het verschil in windrichting door de jaren heen ook dergelijke verschuivingen (10 graden) kan vertonen, wat ook invloed heeft op berekende immissies. De meteorologische gegevens van één jaar zijn daardoor waarschijnlijk niet geschikt om een representatieve meteorologie te definiëren. Een geschikte periode lijkt ons 2010 – 2016 teneinde de invloed van variërende windrichtingen over de jaren heen te middelen en korte termijn fluctuaties af te zwakken. Deze methode zou dan overeenkomen met de in Nederland toegepaste methode en representatief zijn voor een immissie die is gemiddeld over een periode van 6 jaar.
• Voor het jaar 2014 lijkt een middeling tussen windrichting uit meting en model een goede overeenkomst met het concentratieverloop op meetlocatie Kas Chikitu te geven. We weten echter niet of dit voor de andere jaren ook waar is. Om een nieuwe meerjarige referentiemeteorologie vast te stellen, is het aan te bevelen dat de sets meteorologische gegevens in meerdere jaren (niet alleen 2014) worden vergeleken met concentratiemetingen en bij voorkeur ook gebaseerd worden op lokale meteorologische metingen.”