ECLI:NL:OGEAA:2017:896

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
K.G. 1791 van 2017 (AUA201702079)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van perceel door erfgenamen zonder recht of titel

In deze zaak vorderen de erfgenamen de ontruiming van een perceel te Salina Cerca te Noord, dat zij gerechtigd zijn, van gedaagden die zonder recht of titel op het perceel verblijven. De erfgenamen hebben eerder een document naar gedaagde sub 1 gestuurd waarin ontruiming werd toegezegd, maar de onderhandelingen over de daadwerkelijke ontruiming zijn vastgelopen. De erfgenamen stellen dat zij het perceel aan een derde willen verkopen en daarom belang hebben bij een spoedige voorziening. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij huurbetalingen heeft gedaan, maar het Gerecht twijfelt aan de authenticiteit van de overgelegde kwitanties. Het Gerecht oordeelt dat gedaagde zonder recht of titel op het perceel verblijft en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is. De erfgenamen hebben ook de kosten van verplaatsing van de snack van gedaagde aangeboden, wat het Gerecht als redelijk beschouwt. Het Gerecht wijst de vordering tot ontruiming toe, maar stelt dat de erfgenamen geen machtiging nodig hebben om de deurwaarder in te schakelen. De kosten van het geschil worden gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 10 november 2017
Behorend bij K.G. 1791 van 2017 (AUA201702079)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser 1,
Eiser 2,
Eiseres 3,
Eiseres 4,
Eiser 5,
allen te Aruba,
hierna ook te noemen: de erfgenamen,
gemachtigde: advocaat mr. Chr. Lejuez,
tegen:
Gedaagde 1,
Gedaagde 2,
beiden te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: advocaat mr. D.M. Canwood.
DE PROCEDURE (IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE)
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 24 augustus 2017;
- de pleitnota van de erfgenamen;
- de pleitnota van [gedaagde];
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 14 september 2017 en de voortzetting op 27 oktober 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
De erfgenamen zijn gerechtigd in een perceel te Salina Cerca te Noord, kadastraal bekend als (1) Land Aruba, tweede afdeling, sectie [X], nummer [xxxx], (2) nummer [yyyy] en (30) nummer [zzzz] (verder: het perceel).
2.2
Op deze percelen hebben jarenlang ondernemingen hun zaak gedreven, maar zonder dat zij daartoe recht of titel hadden. Na een aantal procedures is de ontruiming van deze ondernemingen gerealiseerd in een aantal weken, na 10 december 2015. Op een deel van deze percelen bevindt zich de snack (J&J Snack) van [gedaagde].
2.3
Op 8 november 2011 is door de erfgenamen aan gedaagde sub 1 een document toegezonden waarbij ontruiming van het perceel door hem wordt toegezegd. Volgens de erfgenamen heeft hij dit voor akkoord getekend.
2.4
De erfgenamen kunnen het perceel aan een derde verkopen. Zij zijn gehouden dat vrij van gebruik te leveren. De erfgenamen hebben voorts met het Land Aruba contact gezocht om de snack van [gedaagde] te kunnen verplaatsen, waartoe ook mogelijkheden bestaan.
2.5
De onderhandelingen met [gedaagde] over de daadwerkelijke ontruiming en verplaatsing van de snack zijn vastgelopen.

3.DE VORDERING

3.1
De erfgenamen vorderen de ontruiming door gedaagden van het perceel binnen een termijn van twee weken, met machtiging aan eisers dit zo nodig te realiseren met behulp van de sterke arm en kostenveroordeling van gedaagden.
3.2
De erfgenamen leggen aan hun vordering ten grondslag dat [gedaagde] zonder recht of titel op het perceel verblijft en dat zij thans, in verband met de verkoop van de grond, belang hebben bij een spoedige voorziening.
3.3 [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht hieronder, waar nodig, nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de vordering.
4.2
De erfgenamen stellen dat [gedaagde] zonder recht of titel op het perceel verblijft. Die ontkent dit en wijst op huurbetalingen die hij zou hebben gedaan vanaf januari 1989 tot en met 30 augustus 2011. Hij heeft daartoe ook kwitanties overgelegd. Aan de authenticiteit van die kwitanties moet echter worden getwijfeld. De nummering volgt elkaar op in de loop van de jaren, enige variatie in het handschrift is afwezig en de laatste kwitantie is uitgegeven op het moment dat de ontvanger van de huur, [naam X], al was overleden. Nadien heeft [gedaagde] nimmer meer huur betaald. Bovendien heeft hij van de erfgenamen, waaronder toen ook [naam X], op 11 augustus 2003 een brief ontvangen waarin hem gevraagd wordt zijn recht van gebruik kenbaar te maken. Op basis hiervan oordeelt het Gerecht dat het te verwachten is dat in een eventuele bodemprocedure het bestaan van een huurovereenkomst niet zal worden aangenomen en dat [gedaagde] (dus) zonder recht of titel op het perceel verblijft. Dit leidt ertoe dat reeds om die reden de vordering tot ontruiming toewijsbaar is.
4.3
De optie voor verplaatsing naar het stuk grond dat het Land aan [gedaagde] heeft aangeboden is thans nog steeds aanwezig. De verplaatsing is alleen opgehouden doordat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de voorwaarden waaronder dit zou geschieden. De erfgenamen zijn thans bereid om de kosten van verplaatsing van de container, waarin de snack zich bevindt, te betalen, alsook zorg te dragen voor de egalisatie van de grond waarop de snack zal worden geplaatst. Hiermee hebben zij naar oordeel van het Gerecht voldoende rekening gehouden met de belangen van [gedaagde]. Dit leidt ertoe dat de vordering in na te melden zin toewijsbaar is.
4.4
De erfgenamen hebben machtiging tot ontruiming gevorderd. Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat de erfgenamen de ontruiming niet zelf ter hand mogen nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. De erfgenamen hebben voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als [gedaagde] niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan hebben de erfgenamen dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan [gedaagde] wordt betekend, en dat aan [gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien [gedaagde] medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande hebben de erfgenamen geen belang bij de verzochte machtiging.
4.5
Het Gerecht acht termen aanwezig om de kosten van het geschil te compenseren.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt [gedaagde] om binnen zestig dagen na betekening van dit vonnis het perceel, zoals aangeduid in dit vonnis, te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van de erfgenamen zijn;
verbindt aan deze ontruiming de opschortende voorwaarde dat de erfgenamen de kosten van de verplaatsing van de container voor hun rekening nemen en voorafgaand aan de verplaatsing de grond waarop de container zal worden herplaatst, op hun kosten is geëgaliseerd;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 10 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.