In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 16 februari 2016 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap. De verzoekster, de moeder, had op 17 juli 2015 een verzoekschrift ingediend. De verweerder, de man, is niet verschenen op de zittingen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De minderjarige, geboren in 2000, is het onderwerp van deze procedure. De moeder heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de verweerder, dat voortvloeit uit hun huwelijk.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder niet ontvankelijk is in haar verzoek, omdat dit verzoek niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na de geboorte van het kind is ingediend, zoals vereist door artikel 1:200, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Echter, de Voogdijraad heeft zich bereid verklaard om als bijzondere curator op te treden voor de minderjarige en heeft het verzoek tot ontkenning van het vaderschap namens de minderjarige ingediend. Dit verzoek is wel tijdig ingediend.
Na beoordeling van het overgelegde rapport van het Laboratorio Familiar, dat de resultaten van een DNA-test bevatte, heeft het gerecht geconcludeerd dat de verweerder niet de biologische vader van de minderjarige is. De resultaten van het verwantschapsonderzoek zijn als betrouwbaar beschouwd, en het gerecht heeft daarom het verzoek van de minderjarige toegewezen. De beschikking verklaart het verzoek van de moeder niet-ontvankelijk, benoemt de Voogdijraad tot bijzondere curator van de minderjarige en verklaart de ontkenning van het vaderschap van de verweerder gegrond.