ECLI:NL:GHAMS:2022:2168

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
200.288.019/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van advocatendeclaraties door On-Air Holding B.V. tegen N.V. met betrekking tot juridische diensten en facturen

In deze zaak heeft On-Air Holding B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de kantonrechter de vordering van N.V. tot betaling van advocatendeclaraties heeft toegewezen. De vordering betreft een totaalbedrag van € 7.981,29, dat On-Air onbetaald heeft gelaten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, terwijl On-Air in eerste aanleg geen verweer heeft gevoerd. In hoger beroep heeft On-Air de gronden van de veroordeling bestreden, maar het hof heeft deze grieven verworpen. Het hof oordeelt dat de kantonrechter geen feiten en omstandigheden had hoeven vaststellen die niet bekend waren of konden zijn. On-Air heeft geen concrete stellingen gepresenteerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt On-Air in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van N.V. zijn begroot op € 772,00 aan verschotten en € 1.180,50 aan salaris van de advocaat, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.288.019/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 8383137 CV EXPL 20-4485
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 juli 2022
inzake
ON-AIR HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. R.B.H. Beune te Nijmegen,
tegen
[geïntimeerde] N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.W. de Man te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna On-Air en [geïntimeerde] genoemd.
On-Air is bij dagvaarding van 21 oktober 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (verder: de kantonrechter), van 21 juli 2020, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en On-Air als gedaagde.
Partijen hebben hierna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie (On-Air);
- memorie van antwoord, met producties ( [geïntimeerde] );
- akte na memorie van antwoord (On-Air);
- akte van antwoord na memorie van antwoord, met producties ( [geïntimeerde] );
- akte uitlating producties (On-Air).
Ten slotte is arrest gevraagd.
On-Air heeft, bezien in verband met de appeldagvaarding, geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en de vordering van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van On-Air in de proceskosten in hoger beroep, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.

2.Feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd betwist, staat tussen partijen het volgende vast:
  • a) [geïntimeerde] exploiteert een advocatenkantoor, On-Air houdt zich bezig met financiële holdings. On-Air maakte deel uit van het Brandia Global SA-concern (verder: het Brandia-concern).
  • b) In oktober 2016 heeft On-Air zich voor juridische advisering en bijstand gewend tot [geïntimeerde] .
  • c) Bij brief van 11 oktober 2016 heeft [geïntimeerde] aan On-Air – in de persoon van haar bestuurder, [A] – het volgende geschreven:
“(…)
In navolging van onze bespreking van 5 oktober jl. bevestig ik hierbij dat ik een nieuw (algemeen advies)dossier aanlegde voor On-Air Holding B.V. (…) Alle voorkomende werkzaamheden voor On-Air Holding B.V. zullen vooralsnog op dit dossier worden geboekt.
Tarieven
Ik heb met u afgesproken dat wij onze werkzaamheden zullen verrichten op basis van onze onderstaande uurtarieven (prijspeil 2016). Over dit tarief berekenen wij, zoals bekend, een kantooropslag van 6% en 21% BTW. Daarnaast brengen wij u de kosten in rekening die wij voor u aan derden betalen (verschotten). Reistijd en reiskosten worden in rekening gebracht.
1.
[B] € 260,00
2.
[C] € 260,00
3.
[D] € 330,00
Mogelijk zal ik bij de werkzaamheden ook andere collega’s inschakelen. Ik zal u uiteraard van tevoren op de hoogte stellen indien deze diensten van substantiële aard zijn.
Betaling
Onze werkzaamheden worden maandelijks gedeclareerd met het verzoek deze declaraties binnen 14 dagen te voldoen.
Algemene voorwaarden en klachtenregeling
Op al onze werkzaamheden zijn de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] advocaten & notarissen N.V. van toepassing. Deze algemene voorwaarden zijn als bijlage aan deze e-mail toegevoegd en zijn tevens in te zien op onze website (www. [geïntimeerde] .nl) en daar ook op te slaan en uit te printen.
[geïntimeerde] heeft een klachtenprocedure en een eigen klachtenfunctionaris. Tevens zijn wij aangesloten bij de Klachten- en geschillenregeling advocatuur. Meer informatie hierover vindt u op onze website.
(…)”
  • d) Bij e-mail van 11 oktober 2016 heeft [A] deze opdracht bevestigd.
  • e) [geïntimeerde] heeft tevens juridische diensten verleend aan andere tot het Brandia- concern behorende vennootschappen.
  • f) [geïntimeerde] heeft On-Air onder meer de volgende facturen, telkens met een specificatie, toegestuurd:
- factuur van 4 november 2016, factuurnummer 124064/21610612 ten belope van € 7.522,46 inclusief btw;
- factuur van 15 december 2016, factuurnummer 124064/21612225 ten belope van € 81,10 inclusief btw;
- factuur van 15 december 2016, factuurnummer 124064/21612227 ten belope van € 377,73 inclusief btw.
On-Air heeft deze facturen, met een totaalbedrag van € 7.981,29, onbetaald gelaten.
( g) Over de (niet-)betaling van deze facturen en die van andere door [geïntimeerde] aan tot Brandia-concern behorende vennootschappen verzonden nota’s is vanaf mei 2017 tot en met juli 2019 veelvuldig contact geweest tussen enerzijds [geïntimeerde] en anderzijds Brandia Global SA en/of On-Air. Vaak trad mr. Beune voornoemd daarbij op namens Brandia Global SA en/of On-Air. Op 13 februari 2020 heeft [geïntimeerde] aan (onder andere) [A] een stuitingsmededeling en een overzicht van de vorderingen verzonden en wederom om betaling verzocht. Dit heeft niet tot voldoening van de onder (f) genoemde facturen geleid.

3.Beoordeling

3.1.
In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] van On-Air de betaling gevorderd van een bedrag van € 7.981,29 wegens voormelde facturen, te vermeerderen met “de contractueel overeengekomen vertragingsrente, althans de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, over de diverse factuurbedragen, te rekenen vanaf 15 dagen na de desbetreffende factuurdatums tot aan de dag der algehele voldoening”. Tevens heeft [geïntimeerde] de betaling gevorderd van een bedrag van € 774,06 wegens buitengerechtelijke kosten en van de werkelijke (bij akte nader te specificeren) proceskosten althans de proceskosten conform het liquidatietarief, met nakosten.
3.2.
Hoewel zij in rechte was verschenen, heeft On-Air in eerste aanleg geen verweer gevoerd. Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de gevorderde hoofdsom, met wettelijke rente, de gevorderde buitengerechtelijke kosten en de proceskosten volgens het liquidatietarief, met nakosten, toegewezen. Het meer of anders gevorderde heeft hij, ongemotiveerd, afgewezen.
3.3.
Met haar grief komt On-Air op tegen voormelde veroordelingen en de gronden waarop deze berusten.
3.4.
Het hof verwerpt de klacht van On-Air dat de kantonrechter (ambtshalve) een aantal tot afwijzing van de vordering leidende feiten en omstandigheden had moeten vaststellen, reeds omdat die feiten en omstandigheden de kantonrechter niet bekend waren of konden zijn. Overigens zou de eventuele gegrondheid van dit onderdeel van de grief op zichzelf niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden, omdat het hof in hoger beroep op basis van alle feiten en omstandigheden heeft te beslissen.
3.5.
On-Air heeft bij haar akte uitlating producties prijsgegeven haar bij memorie van grieven gevoerde verweer dat zij de opdrachtbevestiging, met de verwijzing naar de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] , niet heeft geaccepteerd of bevestigd. Overigens zijn de onderhavige algemene voorwaarden in hoger beroep niet van belang, aangezien de kantonrechter – wat beide partijen miskennen – geen op die voorwaarden gebaseerde onderdelen van de vordering heeft toegewezen. Immers, niet de door [geïntimeerde] gevorderde contractuele rente (1% per maand) en de werkelijke proceskosten, maar de wettelijke rente en de op het liquidatietarief gebaseerde proceskosten zijn toegewezen. [geïntimeerde] heeft tegen de desbetreffende afwijzingen geen (incidentele) grief gericht. Verder heeft [geïntimeerde] de buitengerechtelijke kosten niet gevorderd op basis van haar algemene voorwaarden (15% van de hoofdsom, zijnde € 1.197,19), maar kennelijk op basis van de in artikel 2 lid 1 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten vervatte staffel, welke tot het (toegewezen) bedrag van € 774,06 leidt.
3.6.
On-Air maakt bezwaar tegen (de hoogte van) de door [geïntimeerde] toegezonden facturen. Het hof acht dat bezwaar – behoudens de hierna te bespreken concrete punten – te algemeen en bovendien onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat On-Air tot aan de memorie van grieven niet tegen de facturen, die het hof naar behoren gespecificeerd acht, heeft geprotesteerd, laat staan in die zin dat tegen gedeclareerde werkzaamheden concreet bezwaar is gemaakt. Evenmin heeft zij [geïntimeerde] ter zake om uitleg heeft gevraagd. Daarbij geldt dat niet is gesteld of gebleken dat On-Air de facturen niet kort na de verzending heeft ontvangen en/of dat het haar niet eerder mogelijk was inhoudelijk daarop te reageren. Uit de ten aanzien van factuur 124064/2161225 door On-Air gestelde omstandigheid dat alleen mr. [B] het interne overleg met mr. [C] in rekening heeft gebracht (en niet mr. [C] ook), valt – anders dan On-Air kennelijk stelt – geenszins af te leiden dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden. Met betrekking tot factuur 124064/21612227 heeft On-Air aangevoerd dat deze werkzaamheden niet voor haar zijn uitgevoerd maar, zo begrijpt het hof, voor andere tot het Brandia-concern behorende vennootschappen. In de factuur wordt vermeld dat het om werkzaamheden gaat “inzake [E] /Advies ING Bank N.V.”. Het feit dat deze factuur op het door [geïntimeerde] op 2 mei 2017 naar onder anderen [A] gestuurde overzicht niet is opgenomen bij de andere facturen van On-Air, maar onder het dossier “ [E] /Advies ING Bank N.V.” (met een ander dossiernummer dan dat van On-Air), is op zichzelf onvoldoende om te kunnen oordelen dat de gefactureerde werkzaamheden niet in opdracht van On-Air zijn verricht. Het had, mede gelet op de omstandigheid dat het werkzaamheden betreft ten behoeve van iemand met dezelfde achternaam als de bestuurder van On-Air, [A] , op de weg van On-Air gelegen dit verweer meer handen en voeten te geven. Dit heeft zij echter niet gedaan. De stelling dat [geïntimeerde] inmiddels de over de werkzaamheden berekende btw zal hebben teruggekregen is door [geïntimeerde] betwist en bovendien niet van belang. Het gaat hier immers niet om een vordering tot schadevergoeding maar om een tot nakoming. On-Air heeft niet betwist dat zij over de door [geïntimeerde] voor haar verrichte werkzaamheden btw verschuldigd is. De slotsom is dat On-Air gehouden is de facturen te voldoen.
3.7.
De omstandigheid dat [geïntimeerde] ook werkzaamheden voor andere tot het Brandia-concern behorende vennootschappen heeft verricht, die nog niet zijn betaald, en de betaling van de onderhavige facturen heeft betrokken in contacten tussen haar en, kort gezegd, dat concern, maakt het voorgaande niet anders. Evenmin leidt die omstandigheid ertoe dat On-Air tegen de onderhavige vorderingen verweren zou kunnen voeren die niet specifiek op de voor haar verrichte werkzaamheden betrekking hebben, zoals het verweer dat [geïntimeerde] niet naar behoren heeft geadviseerd met betrekking tot de turboliquidatie van een andere kennelijk tot het Brandia-concern behorende vennootschap. Ten slotte kan uit de bereidheid van [geïntimeerde] om een totaalvordering op het Brandia-concern van € 61.090,00 af te boeken tegen betaling van € 35.000,00 niet worden afgeleid dat de door haar aan On-Air in rekening gebrachte bedragen buitensporig zijn.
3.8.
On-Air heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien juist, tot andere oordelen zouden kunnen leiden. Haar bewijsaanbod wordt daarom van de hand gewezen.
3.9.
De slotsom is dat de grief in al zijn onderdelen faalt en dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. On-Air zal, als de in hoger beroep in het ongestelde partij, de kosten van deze instantie hebben te dragen. Het hof zal de kosten van een door [geïntimeerde] uitgebracht anticipatie-exploot voor haar rekening laten, omdat zij de zaak niet op dat exploot heeft laten aanbrengen.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt On-Air in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 772,00 aan verschotten en € 1.180,50 aan salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over een en ander vanaf de vijftiende dag na dit arrest tot de dag der voldoening, alsmede te vermeerderen met € 163,00 voor nasalaris en € 85,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart dit arrest ten aanzien van deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, H.T. van der Meer en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.