Op 28 mei 2019 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een hoger beroep van de Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (SOBI) tegen een eerdere uitspraak van de accountantskamer. De zaak betreft een tuchtklacht die door SOBI was ingediend tegen betrokkene, een extern accountant verbonden aan Ernst & Young Accountants LLP, naar aanleiding van goedkeurende controleverklaringen die hij had afgegeven bij de jaarrekeningen van B.V. Beheermaatschappij ‘De Facultatieve’ en Facultatieve Groep B.V. in 2012. De klacht was gericht op de stelling dat betrokkene in strijd met beroepsregels had gehandeld door deze verklaringen af te geven, terwijl hij volgens SOBI betrokken was bij de transactie van de aandelen van BMF aan FG.
De accountantskamer had de klacht eerder ongegrond verklaard, wat door SOBI in hoger beroep werd bestreden. Tijdens de zitting op 2 april 2019 zijn beide partijen niet verschenen, en het College heeft het onderzoek gesloten. In de uitspraak van het College werd geconcludeerd dat SOBI niet voldoende bewijs had geleverd dat betrokkene onjuiste informatie had verschaft over zijn rol in de transactie. Het College oordeelde dat de accountantskamer terecht had overwogen dat de klacht ongegrond was, en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 mei 2019.