ECLI:NL:CBB:2009:BK1202
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag extensiveringsbedrag op basis van Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, dat op 1 augustus 2007 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van de aanvraag om het extensiveringsbedrag op grond van de Regeling dierlijke EG-premies voor het jaar 2002. De appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder van 28 oktober 2004, waarin haar aanvraag om het extensiveringsbedrag was afgewezen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in deze uitspraak de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de opgave van de appellante van haar voederareaal en de voorwaarden voor het verkrijgen van het extensiveringsbedrag zoals vastgelegd in de Europese verordening en de nationale regeling.
De appellante stelde dat zij in 2002 een oppervlakte van 130.67 ha aan voederareaal had opgegeven, waarvan 25.28 ha als grasland en 105.39 ha als natuurterrein. De verweerder heeft echter vastgesteld dat het natuurterrein niet voldeed aan de definitie van grasland, omdat het voor minder dan 50% uit grassen bestond. Hierdoor kon slechts 50.56 ha van de opgegeven oppervlakte worden gebruikt voor de berekening van het veebezettingsgetal. Dit resulteerde in een veebezettingsgetal dat hoger was dan de toegestane norm, waardoor de appellante niet in aanmerking kwam voor het extensiveringsbedrag.
Het College heeft geoordeeld dat de verweerder terecht het bestreden besluit heeft gehandhaafd en dat de appellante niet in aanmerking komt voor het extensiveringsbedrag. Het beroep van de appellante is ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 3 september 2009 door mr. E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Leliveld als griffier.